Korte termijn
De afgelopen dagen zijn in de verschillende media artikelen verschenen over het mogelijk opschorten
van de kortingen door minister Koolmees en over zijn worsteling om juridisch de juiste dingen te
doen. Afgelopen woensdag heeft een vertegenwoordiging van de gezamenlijke senioreorganisaties
(KNVG, waaronder KBO Brabant, NVOG, waaronder de FASv, NOOM, ANBO, KBO-PCOB, FNV
Senioren en CNV Senioren) een gesprek gehad op het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, waarin we ruimschoots de gelegenheid kregen om onze brief toe te lichten, met
de argumenten om gebruik te kunnen maken van artikel 142 van de pensioenwet. Onder bijzondere
economische omstandigheden kan de minister (bijvoorbeeld) de dreigende kortingen voorkomen.
We hebben toegelicht waarom wij denken dat er echt bijzondere omstandigheden zijn, terwijl het in
Nederland economisch goed gaat. Eigenlijk aansluitend bij wat in de Volkskrant wordt aangegeven.
We snappen dat de minister geen juridische risico’s wil lopen, maar vinden ook dat er meer dan
voldoende redenen zijn om nu wel van artikel 142 gebruik te maken. Met als doel ‘rust’ te realiseren
in de aanloop naar een vernieuwing van het pensioenstelsel. Die rust is hard nodig, want het ergste
wat kan gebeuren is, dat kortingen op dit moment het vertrouwen in het stelsel en in de
pensioenfondsen nog verder zal onderuithalen. En als pensioenfondsen moeten gaan korten zal dat
gebeuren.
In het overleg van woensdag is goed naar ons geluisterd en is in vertrouwelijkheid afgetast waarin we
elkaar zouden kunnen vinden. De minister heeft conform zijn toezegging aan de Tweede Kamer de
afgelopen tijd indringend met de pensioenfondsen gesproken en is nu in de fase van overleg met
relevante partijen, waaronder het platform jong/oud. Het is de bedoeling dat het onderwerp
vandaag in de ministerraad aan de orde komt en maandag in het coalitieoverleg. Daarna stuurt de
minister de beloofde brief aan de Tweede Kamer, zodat er op 21 november in de Kamercommissie
over kan worden gesproken.
Dan is de politiek aan zet. De voortekenen zijn wat dat betreft gunstig. Ook via hun eigen kanalen en
netwerken hebben de seniorenorganisaties de afgelopen tijd hun best gedaan om invloed uit te
oefenen. Het is verheugend te merken dat Kamerbreed de wens aanwezig is om onnodige kortingen
te voorkomen. Nu ook de PvdA en Groen Links zich ervoor hebben uitgesproken kortingen te willen
voorkomen en het CDA afgelopen zaterdag een resolutie heeft aangenomen (met instemming van de
hele Kamerfractie) met ook dezelfde boodschap, lijkt de politieke akker te zijn geploegd.
Grote vraag is of de rug recht wordt gehouden als Klaas Knot van DNB (De Nederlandse Bank)
tegengas gaat geven. Dan zal duidelijk moeten worden of onze volksvertegenwoordiging, regering en
kabinet, de dienst uitmaken of (slechts) een advies- en toezichtorgaan. Als dat laatste zou gaan
gebeuren is er wel iets heel ernstigs aan de hand in ons land.
Acties
De gezamenlijke seniorenorganisaties hebben de afgelopen weken allerlei acties voorbereid voor het
geval de minister kortingen niet gaat voorkomen. Datzelfde is gebeurd door de vakbonden, waarmee
we regelmatig contact hebben. Het is goed om te merken dat alle seniorenorganisaties niet alleen
een bijdrage willen leveren, maar ook bereid zijn om daarvoor geld ter beschikking te stellen. ANBO
en KBO-PCOB hebben menskracht en elk € 10.000,= ter beschikking gesteld. NVOG en KNVG, die heel
veel menskracht van vrijwilligers inzetten, hebben een inzamelingsactie onder de lidorganisaties
gehouden en komen gezamenlijk op een bedrag van bijna € 30.000,= (stand van dit moment) en de
senioren van de vakbonden dragen bij aan de eigen vakbondsacties, maar wel in overleg met de
seniorenorganisaties. Allerlei noodzakelijke voorbereiding zijn getroffen (en al wat kleingeld
uitgegeven), maar we wachten nu op de brief van de minister in de eerste helft van de komende
week. We hopen, en verwachten, dat het besluit van de minister verdere actie nu overbodig zal
maken, maar zijn pas gerust als……
Klankbordgroep
De grote vraag die al een paar maanden boven onze hoofden zweeft, is in hoeverre NVOG, KNVG en
de andere seniorenorganisaties nu daadwerkelijk betrokken gaan worden bij de uitwerking van het
pensioenakkoord. Weliswaar hadden we al de toezegging dat we samen met jongeren in een
klankbordgroep zouden zitten, die regelmatig overleg zou hebben met de stuurgroep, maar het was
de vraag wat de echte betekenis daarvan zou zijn.
We wisten al dat de stuurgroep zou bestaan uit de sociale partners, overheid en adviseurs
(bijvoorbeeld DNB en pensioenfederatie) en dat er werkgroepen zouden komen om van alles in
opdracht uit te zoeken. Een zogenoemde voorbereidingsgroep (ook uit de sociale partners en de
overheid) gaat van alles verzamelen en met adviezen doorgeven aan de stuurgroep. Die stuurt dan
alle relevante zaken door naar de klankbordgroep ter bespreking. Behalve een klankbordgroep van
senioren en jongeren (elk met 5 personen vertegenwoordigd) is er overigens ook nog één van
wetenschappers. Een belangrijke vraag voor ons, was of we echt wel wat in de melk te brokkelen
zouden hebben. Of dat we, ook in het tijdschema, zouden worden beschouwd als een soort klapvee.
Daarom was de eerste bijeenkomst met de stuurgroep spannend en niet zonder zorgen. Vooral
omdat het in deze eerste confrontatie zou gaan over de vraag hoe onze inbreng daadwerkelijk
gestalte zou krijgen in het ambitieuze schema met als einddoel om voor de zomer van 2020 een
hoofdlijnennotie te hebben waarin alle besluiten voor de uitwerking zijn vastgelegd. Een ambitieus
schema omdat daarna nog zo’n anderhalf jaar nodig is om tot aangepaste wetgeving te komen, zodat
per 1 januari 2022 echt met het vernieuwde stelsel aan de slag kan worden gegaan.
De eerste bijeenkomst heeft ons vertrouwen gegeven dat er echt naar ons zal worden geluisterd.
Omdat alle aanwezigen benadrukten dat voor het realiseren van een vernieuwing van het stelsel een
groot draagvlak, ook van gepensioneerden en jongeren nodig is, wil een pensioenakkoord in z’n
uitwerking kans van slagen hebben. Maar ook omdat er een grote delegatie uit de stuurgroep aan
tafel zat. Van de kant van de stuurgroep, onder voorzitterschap van Gert Jan Buitendijk (directeur
werk SZW), waren dat vertegenwoordigers van het ministerie, de vakbonden, de werkgevers, de
pensioenfederatie en de Nederlandse Bank. We hebben serieus kunnen praten over de vraag hoe
onze inbreng gestalte zou kunnen krijgen met als achtergrond dat we alleen goed mee kunnen
praten, en denken, als we de relevante informatie uit de voorbereidingen ook hebben. De
vergelijking gaat wat mank, maar in hoofdlijnen komt het neer op wat gebruikelijk is in
pensioenfondsen die het goed voor hebben met hun verantwoordingsorgaan. Het gaat niet om de
kilo’s papier aan voorbereidingsstukken, maar wel om goede en relevante rapportage en de mogelijkheid nog serieuze inbreng te hebben op basis van voldoende gegevens. Zodat wij ook op een
fatsoenlijke manier kunnen toetsen aan onze al eerder vastgestelde toetsingscriteria en de
aanbevelingen van onze gezamenlijke pensioencommissie. In deze eerste bijeenkomst werd ook naar
deze criteria en onze toelichting erop gevraagd, zodat de contouren alvast in de verdere stuurgroep
discussie zouden kunnen worden meegenomen. Daarbij hebben we ook nog gewezen op de resolutie
van het CDA-congres, waarin opgenomen is dat bij de vernieuwing van het stelsel niet alleen
voorzichtige rekenregels nodig zijn maar ook dat daarbij rekening moet worden gehouden met
rendementen.
Zoals de minister al publiekelijk had aangekondigd, er zijn grote zorgen over een stelsel van
aanvullende pensioen wanneer de rente de komende tijd laag blijft (‘lage renteomgeving’ wordt dat
zo mooi genoemd). Is zo’n stelsel nog houdbaar als het spaargeld nauwelijks meer wat oplevert? Het
ministerie heeft twee onderzoeksinstituten gevraagd daarnaar onderzoek te doen in de verwachting
dat de resultaten ongeveer in mei 2020 bekend zullen zijn. Maar hij heeft ook gezegd dat het proces
van uitwerking van het pensioenakkoord niet kan wachten en dus ook door moet gaan.
Vertrouwelijkheid
In een proces als waarbij we nu betrokken zijn, is de kans van slagen klein als er tussentijds allerlei
berichten naar buiten komen over de inhoud en de discussies. Die gaan dan een eigen leven leiden
met vaak allerlei nare publiekelijke en politieke consequenties van dien. Dat is de reden dat wij ook
vertrouwelijkheid moeten en willen betrachten waar het de inhoud van de uitwerking, de conclusies
en de opvattingen betreft. Daar zullen we ons, bij een ook voor ons goed lopend proces, aan houden.
Voortgang
Op grote schaal wordt nu door de voorbereidingsgroep, door de werkgroepen, door andere
deskundigen en door de stuurgroep verder gewerkt. Met de twee klankbordgroepen als belangrijke
sparringpartners. Natuurlijk blijven wij gedurende het hele proces op het vinkentouw zitten en zullen
we reageren als blijkt dat we toch niet serieus genomen worden, maar op dit moment gaan we het
proces met vertrouwen in. Het zal ook van ons en van onze deskundigen (de klankbord
ondersteuningsgroep) veel tijd en energie vragen, wellicht ook op tijden en momenten waarop je
liever iets anders zou doen, maar het is voor iedereen, en zeker voor de gepensioneerden, van groot
belang dat er druk op de ketel blijft en dat we over een jaar eindelijk kunnen zeggen dat er een
akkoord is waar ook wij achter kunnen staan. Wordt vervolgd.
Jaap van der Spek