Nieuwsbrief Koepel Gepensioneerden zaterdag 3 december 2022
Lidverenigingen Koepel gevraagd zich te melden, Nog even geduld…., Sigaar terug in de doos?, Koopkracht: dezelfde rechten in box 3, MOB-nieuws, Campagne NL-Alert.

Onlangs heeft voorzitter John Kerstens van de Koepel Gepensioneerden (opnieuw) gesproken met Ger Jaarsma, voorzitter van de Pensioenfederatie (de vereniging van pensioenfondsen in ons land). Voorwerp van bespreking was onder meer het verzoek van Kerstens om werk te maken van de verplichting van pensioenfondsen om in hun correspondentie met gepensioneerden aandacht te besteden aan de lidverenigingen van de Koepel. Die kunnen straks immers op basis van de nieuwe Pensioenwet hun oordeel geven over alle besluiten die in het kader van de overgang naar een nieuw pensioenstelsel door vakbonden en werkgevers moeten worde genomen. Zo sterk mogelijke verenigingen met zoveel mogelijk leden zijn dan van belang. Voor gepensioneerden, omdat hun stem dan luider klinkt. Maar ook voor pensioenfondsen zelf, die immers baat hebben bij draagvlak onder de te nemen besluiten.

De Pensioenfederatie heeft inmiddels aan bedoeld verzoek gedaan en al haar leden in een mailing geattendeerd op een en ander. In contacten met diverse lidverenigingen is duidelijk geworden dat dat bericht effect heeft gehad. Soms wordt een door de vereniging geschreven brief door het pensioenfonds aan alle gepensioneerden gezonden, soms wordt een voorzitter van een lidvereniging van de Koepel gevraagd een column te schrijven voor het pensioenmagazine van het desbetreffende fonds. En soms verschijnt op de website van een fonds een artikel over een vereniging van gepensioneerden.

Dat is mooi nieuws. Maar de Koepel is ook op zoek naar lidverenigingen die tegen een muur oplopen en waarbij hun pensioenfonds in dezen tot niets bereid is. Verzoek aan die verenigingen is om zich te melden door middel van een email naar secretariaat@koepelgepensioneerden.nl. Dan wordt in overleg bekeken welke actie kan c.q. moet worden ondernomen.

Eenzelfde oproep om zich te melden, via hetzelfde email-adres, geldt voor lidverenigingen die momenteel (nog) niet voldoen aan de voorwaarden die straks in de wet worden gesteld om gebruik te mogen maken van het hoorrecht, bijvoorbeeld omdat ze onvoldoende representatief zijn (dus geen 1000 leden of 10% van het totaal aantal gepensioneerden bij een fonds als lid hebben).

De Tweede Kamer begint er inmiddels een gewoonte van te maken: geen enkel debat over de nieuwe Pensioenwet wordt in één keer afgerond. Het eerste wetgevingsoverleg nam maar liefst vier vergaderdagen in beslag terwijl het daaropvolgende plenair debat in de grote zaal na twee lange sessies voorlopig ‘on hold’ is gezet. En ook de voor afgelopen week (2 december) ingeplande artikelsgewijze behandeling van de wet vergt een tweede ronde, en wel op maandag 5 december.

Maar ook dan zal, nog even los van de voorziene hervatting van het plenair debat (waarvan de datum nog niet bekend is), de Kamer nog niet uitgepraat zijn. Want inmiddels heeft ook de commissie Parameters haar langverwachte rapport opgeleverd. Aanvankelijk was het idee dat dat rapport pas zou verschijnen als de Tweede Kamer al lang en breed over de nieuwe wet zou hebben gestemd, maar door alle vertraging is het van stemmen nog niet gekomen. En kan het parlement dus zijn tanden zetten in de aanbevelingen van de commissie. De voornaamste daarvan: pensioenfondsen worden geacht vanaf 1 januari te rekenen met iets lagere rendementen en een ietsje hogere inflatie. Dat betekent dat het nóg wat moeilijker wordt de voornaamste belofte van het pensioenakkoord uit 2019 (‘Iedereen gaat erop vooruit’) waar te maken.

De afgelopen week aangevangen artikelsgewijze behandeling van de nieuwe wet zelf kende overigens nauwelijks verrassingen. De stellingen in politiek Den Haag zijn immers maanden geleden al betrokken. De enige partijen die formeel nog niet hebben besloten of ze tegen of voor de wet gaan stemmen en bij wie die stem relevant is voor het ook in de Eerste Kamer halen van een meerderheid zijn Groen Links en PvdA. Die maken vooral een punt van een andere vooralsnog niet ingeloste belofte van het pensioenakkoord: het feit dat bijna anderhalf miljoen werkenden ook met de nieuwe wet nog geen pensioen gaan opbouwen.

Of een eventuele voorstem van beide linkse partijen straks ook echt doorslaggevend zal zijn als het wetsvoorstel in de Eerste Kamer belandt, hangt er overigens van af of die wèl tempo maakt met de behandeling. Medio maart vinden immers de verkiezingen voor Provinciale Staten plaats die op hun beurt bepalend zijn voor de samenstelling van de nieuwe Eerste Kamer.

Nadat met name de Eerste Kamer het kabinet eerder al dwong de voorziene verhoging van het wettelijk minimumloon door te vertalen naar een verhoging van de AOW (en zo de zogenaamde ‘koppeling’ in stand te laten), wees de Senaat afgelopen week opnieuw de weg. Een door Martin van Rooijen (50Plus) ingediende motie om de prijs van die verhoging niet deels bij AOW’ers zelf neer te leggen, werd door de voltallige oppositie ondersteund. En dus moet het kabinet aan de bak om alternatieve financiering te vinden, tenminste als ze de motie uitvoert. In een eerste reactie hield minister Schouten het erop dat ze de motie in kwestie ‘gaat bestuderen’.

In de plannen van het kabinet (we schreven daar vorige week nog over) was voorzien dat de Inkomensondersteuning AOW (de IOAW), een extra bedrag dat elke AOW’er maandelijks ontvangt, fors zou worden verminderd: van €28 naar €5. Die ‘sigaar uit eigen doos’ lijkt nu van tafel. Als dat inderdaad het geval is, komt de verhoging van de AOW met op papier 10% straks ook in de praktijk nagenoeg op dat percentage uit. Dat kost de schatkist straks bijna een miljard per jaar meer dan in de plannen van het kabinet werd voorzien.

Enkele weken geleden berichtten wij u over de Wet rechtsherstel box 3. Een kwestie die van belang is voor alle mensen die spaargelden en/of beleggingen in box 3 van de inkomstenbelasting hebben opgegeven en daarover belasting hebben moeten betalen.

Na een zogeheten massaal bezwaarprocedure heeft de Hoge Raad uitgesproken dat de vanaf 2017 gevolgde methode om het voordeel uit sparen en beleggen te berekenen onwettig is. Die uitspraak had als gevolg een wetsvoorstel met aangepaste rekenregels. Die zijn voor iedereen met box 3 vermogen toepasselijk voor de jaren 2021 en 2022, maar voor de eerdere jaren om juridische redenen alleen voor de oorspronkelijke groep bezwaarmakers. Onder druk van de publiciteit heeft de staatsecretaris de Tweede Kamer op 4 november 2022 geïnformeerd via een ‘massaal bezwaarprocedure plus’ te onderzoeken of het rechtsherstel ook voor de niet-bezwaarmakers van toepassing kan zijn.

Dit bericht aan de Kamer had als doel om te voorkomen dat de belastingdienst overstelpt zou worden met z.g. verzoeken om ambtshalve vermindering. Zulke verzoeken die door de belastingdienst afgewezen zullen worden, zouden in ieder geval een latere weg naar een (verdere) juridische procedure openhouden. Voor het belastingjaar 2017 had dit enige urgentie omdat deze mogelijkheid na vijf jaar (eind december 2022) vervalt.

Hoewel de kamerbrief van begin november er in beginsel op leek dat het proces de goede kant uit gaat, bleken er toch zorgen. Die zijn geuit door o.a. een aantal koepels van financiële dienstverleners. Tegen een uitspraak van de Hoge Raad is geen verder beroep mogelijk, maar die uitspraak zal vermoedelijk gebaseerd zijn op een bepaalde casus. En dan zou de mogelijkheid van een juridische procedure op grond van andere argumenten dan in die casus geblokkeerd zijn. Ook vanuit de Eerste Kamer zijn hierover schriftelijke vragen gesteld. Het antwoord van de staatssecretaris houdt in dat de ‘plus’ procedure tevens zal inhouden dat de verjaringstermijn van vijf jaar van tafel gaat. Dit tot tevredenheid van de eerdergenoemde koepels.

De details zijn hier na te lezen:
Toelichting van de SRA (een van de koepels)
Memorie van antwoord van de staatssecretaris

Deze kwestie kan van invloed zijn op eenieder die enig vermohttps://www.koepelgepensioneerden.nl/2022/11/koopkracht-en-de-belastingen/gen in box 3 heeft. Voor het jaar 2017 is een vereenvoudigde grafiek in het box 3 dossier op de site toegevoegd, waarmee snel bekeken kan worden of u uiteindelijk een verlaging van de aanslag kan verwachten of niet.

15 november jongstleden constateerde het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) dat Toegankelijk betalingsverkeer nog meer prioriteit vergt. Het MOB roept banken op om meer prioriteit te geven aan het verbeteren van de toegankelijkheid van betaaldiensten. De Nederlandse Bank (DNB) publiceert medio december 2022 een onder consumenten in kwetsbare posities uitgevoerd verdiepend onderzoek. Uit dat onderzoek blijkt, onder andere, dat tussen de 1,8 en 2,6 miljoen volwassenen in ons land niet zelfstandig al hun bank- en betaalzaken kunnen of willen regelen.

De resultaten van het verdiepende DNB-onderzoek betekenen dat de toegankelijkheid door de banken verder verbeterd moet worden. Volgens het MOB kunnen banken hier meer prioriteit aan geven door meer menskracht en middelen beschikbaar te stellen. Bijvoorbeeld om meer en sneller lokale servicepunten voor hun klanten te realiseren en met name hun niet-digitale dienstverlening waar mogelijk te verbeteren. DNB zal, als voorzitter van het MOB, de bankbestuurders hiertoe oproepen. Daarnaast organiseert DNB in januari 2023 een workshop met de banken, belangenorganisaties en andere stakeholders om te bezien hoe de resultaten van het verdiepende onderzoek kunnen worden omgezet in concrete maatregelen om de toegankelijkheid voor mensen uit de aandachtsgroepen te verbeteren. Dit alles kan een belangrijke bijdrage leveren om de door de aandachtsgroepen ervaren ontoereikende toegankelijkheid in het betalingsverkeer te verbeteren.

Het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) is een overlegplatform waarin organisaties betrokken bij het aanbieden en afnemen van betaaldiensten zich inzetten voor een veilig, betrouwbaar, toegankelijk en efficiënt betalingsverkeer voor iedereen. Het MOB wordt voorgezeten door DNB en komt twee keer per jaar bijeen.

https://www.dnb.nl/nieuws-voor-de-sector/betalingsverkeer-2022/resultaten-van-de-mob-vergadering-15-november-2022/

Bijna acht op de tien 75-plussers ontvangen het NL-Alert testbericht op hun mobiele telefoon. Daarmee is het bereik van NL-Alert ook onder deze groep hoog. Maar het kan nog beter.

Het alarmmiddel NL-Alert waarschuwt en informeert u over noodsituaties, bijvoorbeeld bij een grote brand of onverwacht noodweer. Om NL-Alert te ontvangen moet uw telefoon aanstaan. Mensen van 75 jaar en ouder hebben soms hun telefoon uitstaan. Bijvoorbeeld als er visite komt of als ze gaan eten. Zij ontvangen dan geen NL-Alert bij een noodsituatie.

Om ouderen aan te moedigen hun mobiele telefoon op te laden en aan te laten staan voert het ministerie van Justitie en Veiligheid de campagne ‘Laad ‘m op en Laat ‘m aan’. De campagne legt mensen van 75 jaar en ouder uit waarom het goed is om de mobiele telefoon aan te laten staan. En roept mensen in hun omgeving op om met ouderen af te spreken hoe zij geïnformeerd worden bij een noodsituatie.  

Wij vragen onze lidverenigingen de campagneboodschap ‘Laad ‘m op en Laat ‘m aan’ met hen leden te delen. De toolkitmaterialen helpen daarbij. De middelen zijn gratis en rechtenvrij te gebruiken op website, in nieuwsbrieven, op sociale media of andere communicatiekanalen. 

De toolkit bestaat uit: 

– Informatief artikel: Laad ‘m op en Laat ‘m aan 

– Nieuwsbrieftekst: Laad ‘m op en Laat ‘m aan  

– Informatief artikel: Ga het gesprek aan 

– Praatplaat  

– Ervaringsverhaal NL-Alert 

– Social posts  

– Animatie over NL-Alert 

– Video in samenwerking met ANBO 

Communicatie toolkit NL-Alert: Laad ‘m op en laat ‘m aan